Iedere zomer vieren de vermogende mensen onder ons hun vakantie in mondaine plaatsen als Porto Cervo, Saint-Tropez of Monaco. Velen van hen nemen hun intrek in een hotel of een appartement. De allerrijksten brengen hun nachten op het water door, en dan natuurlijk het liefst op hun eigen superjacht. En dan geen jacht van Italiaanse, Turkse of Chinese makelij. Nee, de echte rijkaards kiezen voor een Nederlands superjacht. Zo lieten miljardairs Bernard Arnault, Steve Jobs, maar ook Quote500-leden Marcel Boekhoorn en Harold Goddijn hun jachten bij een Nederlandse werf bouwen. Dan rijst nu de vraag: hoe kan het toch dat het Nederlandse werk zo hoog staat aangeschreven?
Volgens Jeroen Sirag, exportdirector bij HISWA Holland Yachting Group, zijn er verschillende verklaringen voor het Nederlandse succes te bedenken. Eén daarvan ligt in onze nautische wortels. ‘Nederlanders ademen water, al eeuwen lang. En we bouwen al even lang boten. Neem het internationale woord ‘yacht’. Dit is afgeleid van het Nederlandse ‘jacht’. In de tijd van de VOC hadden de schepen die volgeladen terugkwamen uit de oost, vreselijke last van aanvallen van piraten. Om de kostbare buit te beschermen, maakten snelle, wendbare schepen jacht op piraten. Eigenaren van deze piratenjagers gingen hun ‘jacht’ al snel gebruiken voor recreatieve doeleinden.’
Dit argument klinkt niet onlogisch. Toch zijn er genoeg andere landen die een rijke historie in de scheepsbouw hebben. Desondanks slagen zij er niet in om het werk van de Nederlandse superjachtbouwers te evenaren. Sterker nog, in sommige gevallen maken buitenlandse werven er een potje van.
Om zelf waar te kunnen nemen hoe ’s werelds toonaangevende superjachtbouwers te werk gaan, bezocht Quote een aantal toonaangevende jachtwerven. Zo bezocht het maandblad onder meer de gebroeders Hakvoort in Monnickendam, Oceanco in Alblasserdam, Royal Huisman in Vollenhove en Feadship (Royal Van Lent Shipyard) op Kaag.
Lees meer over de superjachtbouwers in
Quotenet.nl
Reacties 0
Log in om een comment te kunnen plaatsen