Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft bekend gemaakt dat vanaf 1 januari eigenaren van zeeschepen verplicht zijn een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor de kosten van opruiming van het schip en de lading, in het geval dat het schip mocht vergaan.



Wanneer de eigenaar het wrak niet bergt, kan Rijkswaterstaat het wrak laten opruimen en de kosten daarvan tot een bepaald maximum op de eigenaar of direct op diens verzekeraar verhalen. Op 1 januari 2016 treedt de Wet bestrijding maritieme ongevallen in werking. Hiermee wordt in Nederland uitvoering gegeven aan het Verdrag van Nairobi over wrakopruiming, dat tot stand is gekomen onder de hoede van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

Met de maatregel wordt een belangrijke stap gezet om de positie van Nederland als kuststaat bij het opruimen van wrakken van zeeschepen te verbeteren. Belangrijke instrumenten hiervoor zijn de verplichte verzekering voor de scheepseigenaar en de mogelijkheid om de verzekeraar rechtstreeks aan te spreken die met deze wet worden ingevoerd. Tevens geeft de Wet Bestrijding maritieme ongevallen de Staat meer bevoegdheden om in te kunnen grijpen bij schepen in nood om zo scheepsrampen en gevaar voor de scheepvaart, het mariene milieu en de kust te voorkomen. Hetzelfde geldt voor wrakken van zeeschepen die ontstaan in de Nederlandse havens of op de binnenwateren.

De Staat krijgt met de nieuwe wet meer mogelijkheden om bergingskosten te verhalen. De scheepseigenaren behouden op grond van internationale afspraken echter nog wel de mogelijkheid hun aansprakelijkheid tot een bepaald maximumbedrag, afhankelijk van de grootte van het schip, te beperken. Op dit moment onderzoeken de ministers van Infrastructuur en Milieu en van Veiligheid en Justitie de mogelijkheden en consequenties van het afschaffen van dit recht op beperking van de aansprakelijkheid. (

www.bootaanboot.nl

)

Meer informatie:

www.rijkswaterstaat.nl